Hoewel beeldend kunstenaar Gerard van Dam de traditie in vrije beeldhouwkunst en toegepaste kunst respecteert, heeft hij er bewust voor gekozen alle conventies terzijde te schuiven waar het zijn eigen kunstenaarschap betreft. Beoefening van de keramische discipline die resulteert in handgemaakte gebruiksvoorwerpen, industriële ontwerpen, uitvoering van monumentale opdrachten en vrije beeldhouwkunst zijn voor hem geen streng gescheiden terreinen. Binnen de werkzaamheden van Gerard van Dam ontmoeten verschillende invalshoeken en bezigheden elkaar. Er bestaat geen hiërarchie. De ene activiteit lokt de volgende uit. De scheidslijn tussen toegepaste en vrije kunst vervaagt en uitlopende werkzaamheden vormen een logische en organische eenheid.

Het kunstenaarschap van Gerard van Dam steunt op vier peilers. Hoewel het voor de hand ligt de verschillen tussen die hoekstenen te benadrukken, is het voor een beter begrip voor de artistieke instelling van Gerard van Dam logischer naar de overeenkomsten tussen zijn industriële ontwerpen, handgevormde kommen en schalen, ruimtelijke objecten en monumentale opdrachten te zoeken. De ontdekking van die samenbindende factoren vereist enig inzicht in de mentaliteit van waaruit de kunstenaar werkt. Zijn voorkeur gaat uit naar een scheppingsproces dat hem dwingt rekening te houden met concreet geformuleerde probleemstellingen.

Het werken met beperkingen beschouwt Van Dam als een uitdaging. Dat biedt hem de gelegenheid te kijken hoever hij kan gaan. Het verleggen van grenzen op het gebied van materiaalgebruik, het combineren van verschillende materialen en technieken en het experimenteren met

technische procédés leveren een aangename spanning op. De kunstenaar werkt op het scherp van de snede en confronteert zichzelf voortdurend met de vraag hoe rekbaar artistieke mogelijkheden zijn.

Gerard van Dam volgde zijn opleiding aan de Rietveldacademie te Amsterdam. Daar kreeg hij o.a. les van Jan van der Vaart, Ans Hey en Jan Elburg. Het belangrijkste raakvlak tussen de schijnbaar uiteenlopende disciplines die hij beoefent is de noodzaak om beeldende problemen op te lossen en mogelijkheden tegen elkaar af te wegen. Door de persoonlijke keuzes en afwegingen komen industriële vormgeving, monumentale vormgeving en toegepaste kunst in elkaars verlengde te loggen. De logische rode draad in het kunstenaarschap van Gerard van Dam is daarmee impliciet aangegeven.

Hoewel ambachtelijke kwaliteiten onmiskenbaar een rol van betekenis spelen, is technische perfectie voor Gerard van Dam eerder een vanzelfsprekendheid dan een doel op zich, De abstracte ruimtelijke objecten waarin keramische elementen gecombineerd zijn met cortenstaal, de schalen en kommen waarbij de decoratieve motieven speels over de rand van binnen naar buiten lopen, de monumentale bank die geplaatst is in het centrum van Roden en de industriƫle ontwerpen die gekenmerkt worden door eenvoudige maar verrassende ingrepen getuigen van een authentieke en vindingrijke omgang met gebondenheid. Gerard van Dam laat zien dat gebondenheid met originele vondsten tot winst kan worden omgebogen zolang binnen het denken in vormen geen beperkingen aanvaard worden.

Wim van der Beek, Kunstrecensent

Fotografie: Reina de Vries
Realisatie: Webbrands